Openingswoord, uitgesproken op 20 oktober 2017 ter gelegenheid van de opening
van de expositie Objects of disguise van Gert Scheerlinck
30 sept – 20 okt in de Twelve Twelve Gallery, Den Haag
door Etienne Boileau, schrijver, journalist en verzamelaar
GERT SCHEERLINCK REVITALISEERT VOORWERPEN
Gert Scheerlinck werkt veelal met bestaande voorwerpen: de wijzigingen die hij daarbij doorvoert zijn miniem; hij speelt met het materiaal en maakt nieuwe combinaties, heel soms doet hij nog een enkele toevoeging, et voilá: het oorspronkelijke materiaal heeft een heel andere betekenis gekregen. En het is wellicht onbedoeld ook een prachtig voorbeeld van upcycling in een circulaire economie. Van ogenschijnlijk waardeloos materiaal wordt hier kunst gemaakt en daar wordt nog grif voor betaald ook! (Zelfs het opgevouwen stuk karton dat daar aan de wand hangt, trof hij ergens aan in opgevouwen staat). Het is werk dat vragen oproept, veel vragen. Laten we ‘ns kijken welke vragen er bij mij en vast ook bij jullie opkomen bij het kijken naar dit werk:
1. Wat wil hij ons vertellen met deze sculpturen en objecten?
Ik verzeker u, in mijn voorgesprek met Gert heb ik weinig concrete antwoorden op die vraag gekregen. Het beste antwoord dat ik kan geven is dat hij ons uitdaagt om zelf betekenis aan zijn sculpturen te geven. Op die betekenisgeving kom ik zo terug.
2. Dan een andere vraag: in welke kunststroming zou zijn werk ingebed kunnen worden?
Ik ben geen kunsthistoricus maar schrijver, maar ben wel geïnteresseerd in de oorsprong van een kunstwerk. Want ik denk dat kunst ergens vandaan moet komen, een oorsprong heeft, en nooit zomaar uit de lucht komt vallen…………
Zelf zegt Gert dat hij zich verbonden voelt met de conceptuele kunst en Arte Povera. Ik denk dat dat klopt. Conceptuele kunst draait vooral om de idee en de gedachte achter het kunstwerk. Op de uitvoering en het materiaalgebruik kwam het in het verleden minder aan. Ik herinner me nog een installatie in de begintijd van de conceptuele kunst, ergens halverwege de jaren negentig. In een stand op Art Rotterdam was een oude strijkplank met bloemetjesovertrek geplaatst op een smerig tapijt vol vlekken. Er bovenop een verpieterde plant die lange tijd geen water had gekregen. Wat de titel van het werk was weet ik niet meer, maar ik kan mij voorstellen dat het zoiets geweest moet zijn als; ‘huiselijkheid’, of misschien nog beter “Also sprach Zarathustra”. Het is de titel van een filosofische roman van Nietzsche, waarin de schrijver Zarathustra laat terugkeren om de übermensch te prediken, die de menselijke onverantwoordelijkheid bekritiseert en een uitgeleefde moraal ten grave draagt. Hoe het ook zij, in de begintijd van de conceptuele kunst kon je er letterlijk geen touw aan vastknopen. Zo weinig beeldend vermogen bezat ze in die dagen en zo weinig aandacht was er voor het gebruik van materialen.
Bij Arte Povera daarentegen gaat het juist wél om de uitvoering en het materiaal. Kunst moest volgens de oprichters van deze stroming gemaakt worden van de meest eenvoudige, alledaagse materialen. En het beeldende element is zeker ook van belang in deze stroming. Zie hier om ons heen op deze tentoonstelling van Gert Scheerlinck: eenvoudiger materialen kunnen haast niet worden toegepast en beeldend-suggestief is dit werk zeker. Conclusie: Zijn werk behoort zowel tot de conceptuele kunst als de Arte Povera.
Maar nog even terug naar de Arte Povera, een kunststroming uit de jaren zestig afkomstig uit Italië, waar ik veel mee op heb.
3. Waar draait het allemaal om bij Arte Povera?
Zoals gezegd gaat het bij die stroming om alledaagse materialen. Het woordje ‘Povera’ duidt op ‘zuivere’ en ‘directe kunst’. Geen fraai gegoten bronzen beeld of een peperduur paard van marmer, maar alledaagse voorwerpen. Voorwerpen die onmiddellijk tot je spreken, die een geschiedenis of oorsprong hebben en waaraan geen of nauwelijks een bewerking is toegevoegd. Voorwerpen die een verhaal suggereren; de beschouwer wordt er met al zijn zintuigen door aangesproken. Neem dat opgevouwen stuk karton dat hier aan de wand hangt. Gert trof het ergens in opgevouwen toestand aan. Hij heeft er niets aanveranderd, alleen twee klemmen eromheen gemonteerd, zodat het aan de wand kan worden opgehangen. In mijn optiek verwijst dit werk naar de natuur; het zou een tak of boomstam kunnen zijn.
Arte Povera-kunstenaars werkten in het verleden ook met planten en andere organische stoffen, die zo onderwerp van kunst werden. In Nederland denk ik dan vooral aan Sjoerd Buisman die indertijd met zijn experimentele groeiprocessen van aardappels en siergrassen hele musea vulde. En kijk hier aan de wand: een werkje zonder titel achter plastic, waarin sierlijke takvormen opgeslagen zijn. Althans zo lijkt het, maar schijn bedriegt, want het zijn slechts verroeste en verbogen spijkers!
4. Wie waren de wegberijders?
Belangrijke vertegenwoordigers zijn: de Italiaan Giuseppe Penone, die zich meer en meer is gaan richten op groeiprocessen in de natuur en de Griekse kunstenaar Jannis Kounellis (kolen en staal) van wie een indrukwekkende installatie te zien was tijdens de afgelopen Documenta in het Fridericianum. Over Kounellis weet ik nog een mooie anekdote. De toenmalige minister van cultuur Hedy D’Ancona had het plan opgevat de leden van de Tweede Kamer een cadeau te geven ter gelegenheid van de voltooide nieuwbouw. Zij stelde voor een grote installatie van Kounellis op het plein voor de Tweede kamer te laten plaatsen, en had plan, maquette en 3d animatie naar de leden van de Staten Generaal laten sturen. Maar het gulle gebaar viel totaal verkeerd. Een enorme meerderheid in de kamer wees het plan af met de motivatie dat ze geen behoefte hadden aan een hoop kolen voor de entree van de Tweede Kamer. D’Ancona werd daarop zo boos dat ze de kamer meedeelde dat ze het hele plan introk en dat er dan maar niets kwam. Zo ziet u hoe weinig begrip en waardering er voor dit soort abstracte kunst is onder onze volksvertegenwoordiging. En helaas zijn zij niet de enigen. Het is een wijd verbreid verschijnsel in Nederland; conceptuele kunst en kunst in het algemeen oogsten weinig waardering.
Terug naar de jaren zestig. Kunst had in die tijd ook iets activistisch. In Nederland kwam de provobeweging op, er was verzet tegen de almachtige staat en studenten eisten inspraak; het Maagdenhuis in Amsterdam werd door studenten bezet. In Italië was veel kritiek op de consumptiemaatschappij en de sociale misstanden in de Italiaanse samenleving. Jonge kunstenaars eisten verandering en kwamen op voor hun rechten. Arte Povera sloot aan bij de tijdgeest waarin de opvattingen op het gebied van politiek, samenleving, milieu en cultuur ter discussie werden gesteld. Wat dat betreft kun je heel goed een vergelijking trekken met de tijd waarin we nu leven. Ook nu worden overmatige consumptie en de uitwassen van het kapitalisme door jongeren fel bekritiseerd. Alleen nu gaat het om onderwerpen als de macht van het internationale flitskapitaal, globalisering, de te ver doorgevoerde industrialisering en de invloed daarvan op het milieu, die ter discussie worden gesteld. Scheerlinck haakt daar duidelijk op in; in zijn werk draait het vaak ook om macht en machtsverhoudingen (alhoewel niet direct herleidbaar, voel je wel zoiets bij het werk The Gun). En ook heeft hij kritiek op de vervuiling van ons leefmilieu: zie hier om de hoek, tegen het wandje voor de etalageruit hangen een zestal stoffilters onder elkaar. De titel van het werk Breathe.
5. Welke ingrepen heeft de kunstenaar zelf op deze objecten gepleegd?
Zelf zegt Gert dat hij nauwelijks ingrepen pleegt of dingen toevoegt aan het bestaande materiaal. Maar de toevoegingen die hij doet, zoals dat groene bouwplastic op de cd doosjes aan de wand, zijn raak. Daardoor krijgt dit werk een veel sterkere beeldtaal, het doet denken aan een grid van oude tegels of een bronzen plastiek. Gert heeft het werk samengesteld met oog voor kleur, vorm en compositie. Het is alsof hij het werk een emotie heeft willen meegeven; een poëtische lading kun je zeggen. Laten we dat nog even verder uitdiepen, en kijken naar de overige sculpturen.
6. Waar verwijzen deze sculpturen en installaties naar?
Bij mij kwamen de volgende associaties op: Gaat het de kunstenaar om de verbeelding van een politiek dilemma, om verwrongen man-vrouw verhoudingen, of om aandacht voor een vorm van zelfbeschikking? Je weet het niet.
Gert daagt de beschouwer uit om zelf betekenis aan zijn sculpturen te geven. Welke symbolische waarde er achter deze interacties tussen oppervlak en vorm schuil gaan, mogen we zelf invullen. De betekenis laat zich meestal raden. Een titel kan soms een verwijzing zijn, maar er moet wel eerst over worden nagedacht, alsof je een ingewikkeld gedicht leest. Een gedicht dat je telkens en telkens moet overlezen, voor je de essentie uiteindelijk begrijpt.
Althans dat denk je, want in wezen zijn deze sculpturen net als gedichten vaak polyinterpretabel, en zie je erin wat je er zelf in wilt zien. Zoals ook in dit gedicht van Bernard Wesseling uit de bundel ‘En de dag ligt open als een ei in zijn gebroken schaal’. De bundel verscheen vorig jaar bij uitgeverij Querido. Het gedicht heeft geen titel.
En toch dat, waar dan ook,
om het even met of zonder wie,
maar vaker dan niet
bij trams en winkelruiten
ingegeven waarom dit
en geen ander leven?
Dit gedicht zegt misschien wel meer over het werk van Gert dan alle eerdere zinnen die ik hier heb uitgesproken. Wat jullie met zijn werk willen doen en hoe het te interpreteren, mogen jullie zelf bepalen.
Een ding staat nu wel vast: Gert Scheerlink weet ons in hoge mate te prikkelen met zijn conceptuele werk dat bij tijde en wijle poëtisch is, maar soms ook akelig kritisch. En dat mag ook wel in onze huidige tijd.
Ik dank jullie voor je aandacht en feliciteer galeriehoudster Silvia Bakker met het eenjarig bestaan van haar Twelve Twelve galerie!
Copyright 2017 © Etienne Boileau
|