Openingswoord tentoonstelling Poldergeest

WTC  Gallery, Rotterdam / 6  november 2016 / 16.30 uur

Door Etienne Boileau


Deze tentoonstelling gaat over polders, over de lange zichtlijnen daarin, over vaarten, zandpaden, tractoren en windmolens. Maar ook over de altijd waaiende wind, de dikke kleibodem waar volop leven inzit, de strakke, messcherpe horizon en de gammele caravans waar seizoenarbeiders in verblijven. Je ziet hier ook veren van een dode zwaan, waarop de beeltenis van een Urker vissersvrouw is geprojecteerd en polderlandschappen in een textiele, gebreide variant. Zoveel verschillende artistieke invullingen over de polder heb ik niet eerder bij elkaar gezien. Maar wat betekent de titel van deze tentoonstelling Poldergeest eigenlijk? En welke bedoeling hadden deze vijf kunstenaars toen ze die titel kozen? Was er een geest die door de polder in Rutten rondwaarde in de periode dat drie van deze kunstenaars als artist in residence in het Tijdelijk Verblijf van Rolina Nell zaten (Pim, Mia en Inge)? Of wilden de kunstenaars tot uitdrukking brengen dat de polder zelf geestkracht bezit; dat zij de spirituele krachten die elk landschap in meerdere of mindere mate in zich meedraagt, in hun kunstwerken weergeven? Laten we ‘ns kijken hoe het karakter en de geest van een polder te definiëren valt aan de hand van enkele kenmerken.

Behoud van het landschap en voorrang aan esthetische waarde
Het rechtlijnige Nederlandse landschap van polders is voor iedere Nederlander direct herkenbaar. Dat is op deze tentoonstelling het duidelijkst zichtbaar in de tekeningen van Pim van Halem. Met O.I. inkt tekende hij het polderlandschap rondom Het Tijdelijk Verblijf van kunstenaar Rolina Nell in Rutten (in de Noord-Westhoek van de N.O polder). Veel later voegde hij er kleur aan toe, vervolgens zijn de vellen papier op foamboard geplakt en gevernist. Wat opvalt, zijn de strakke horizonnen en rechte sloten die lange zichtlijnen veroorzaken en het polderlandschap diepte geven. In zijn tekeningen kent het landschap geen einde of begin. Wat hij ons voorschotelt is een frame, waarin de horizon een hofdrol speelt. Windmolens, tractoren en contouren van wandelende bezoekers figureren slechts als afleider. Ze geven zijn tekeningen een speelse toets en laten ook zien dat er een sfeer van activiteit en energie in de polder hangt.

De historische variant
Pat van Boeckel woont zelf in een klein dorpje (Blankenham) en kijkt uit op de Weerribben. Aan de andere kant van zijn huis ligt de N.O. polder. Zijn (video)films kenmerken zich door hun traagheid en schijnbare eenvoud. Vaak worden er gedichten in voorgedragen en hoor je achtergrondmuziek. Zijn beelden brengen muren, het wassende water en soms ook voorwerpen tot leven. Pat heeft een voorliefde voor de geschiedenis van materialen. Voor een van de drie video-installaties die hij hier in de WTC Gallery heeft opgesteld, heeft hij gebruik gemaakt van een zaaiviool die hij aan de muur heeft gehangen. Zo’n apparaat werd vroeger in de polder gebruikt om het land in te zaaien. Als je goed kijkt wordt er van binnenuit een foto zichtbaar geprojecteerd van een Urker vrouw. Alleen de foto beweegt langzaam door de projectie naar beneden waardoor het gezicht van de vrouw verdwijnt achter de zaaddoos die in het midden hangt. De foto dooft en alleen de zaaddoos blijft als stilleven (rood belicht) hangen. Na enkele seconden komt de foto weer terug en herhaalt zich het proces. Enkel het geluid van de golfslag is hoorbaar. De zee is overwonnen en het land wordt vruchtbaar. De Urker vissersvrouw is overleden, maar haar geest dwaalt nog altijd door de polder…………..

De utopische variant
Mia van der Burg toont ons de meer utopische kant van de polder: het ontstaan ervan en de blijdschap dat de zee is overwonnen, dat er ruimte is gekomen voor nieuw leven, en opbouw. Ook de wind, direct voelbaar in het vlakke land inspireerde haar bij het tekenen. (Haar tekeningen hangen hier rondom in deze ruimte). Vooraan hangen ook tekeningen van haar: enkele daar bestaan uit een combinatie van grafiet en een collage van gedroogde bloemen. Op andere tekeningen zie je de bomen buigen door de wind. Haar gebreide objecten die eveneens meteen na binnenkomst staan opgesteld, zijn uiterst curieus en dan met name door het materiaalgebruik. Ze zijn vooral gebaseerd op de hoop die een nieuwe polder in zich mee draagt. Nieuwe bewoners krijgen er immers een prachtig leven; er zullen rijke oogsten aankomen, er is toekomt voor nieuwe generaties en de dijken zullen het zeker houden. Het land gaat veel opleveren en dus wordt er bladgoud in de objecten verwerkt. Hier brengt de polder een opgewekt geestelijk leven: blijheid vanwege de groeipotentie, en saamhorigheid door de pioniersgeest die nodig is om zo’n enorm terrein als de NO polder droog te leggen.

De barbaarse variant
De polder wordt gebruikt als bouwland of  teruggegeven aan het water. Het rationele polderlandschap is uniek, maar het is ook kwetsbaar. Als gevolg van de druk van stedelijke en landelijke factoren zal dit landschap in de toekomst gaan veranderen. Daarbij zullen keuzes gemaakt moeten worden: Moeten we voorrang geven aan het behoud van de esthetische waarde van het polderlandschap? Maken we de polders vrij om te bebouwen, want de druk van de Randstad is enorm? Of geven we delen ervan weer terug aan de krachten van het water en de natuur om bij een stijgende zeespiegel in de steden droge voeten te houden? Denk aan de Hedwigepolder in Zeeuws Vlaanderen, of dichterbij aan de watertest in 2014 in de polder bij Haastrecht. Of aan het eiland Tiengemeenten in Zuid Bijerland, middenin het Haringvliet waar alle bewoners zijn uitgekocht. Als we kijken naar het fenomeen bebouwing dan haal ik hier graag Inge Hoefnagel aan, die verbaasd was over het gebrek aan diversiteit van de bewoners in polderdorpen en plattelandssteden; die waren in de NO polder vooral wit. Een multiculturele samenleving – zoals die in de grote steden opgeld doet – is nu nog bijna geheel afwezig in de polder. Maar dat gaat veranderen als er op grote schaal gebouwd gaat worden: Inge Hoefnagel gaf daar een fraaie draai aan door lege caravans van seizoenarbeiders te beplakken met Chinees papier en Marokkaanse kranten, en daar weer foto’s van te maken: een sterk vervreemdend element. Met die foto’s levert Inge commentaar op de behoudende mentaliteit onder polderbewoners. En daarmee introduceert zij ook een barbaars element. En dan bedoel ik barbaars in de zin van ‘vreemd en onbekend’. De term barbaars heb ik ontleend aan de Italiaans filosoof Alessandro Baricco. Hij wijdde een aantal essays aan de ontwikkelingen waarmee wij in Europa moeite hebben. Die essays zijn onlangs in boekvorm verschenen, met de titel De barbaren. In dat boekje bespreekt hij onze angst voor culturele verloedering en verandering. En weet u wat volgens hem de uitkomst zal zijn: wat nu verloedering lijkt zal later door de mainstream maar ook door de culturele elite geaccepteerd worden. Soms in iets aangepaste vorm, dat wel. Anders gezegd: als de geest eenmaal uit de fles is, gaat die er moeilijk weer in; er zullen zich onherroepelijk verregaande veranderingen aandienen die we nu maar hebben te accepteren, en die we later zelfs zullen omarmen.

Bodemkunde, oneerbiedig gezegd wroeten in de aarde,
bevindt de geest zich daar?
Als laatste deelnemer is daar Jeanne Rombouts. Zij richt zich in haar tekeningen vooral op de complexiteit van de relatie tussen mens en natuur. Landschappen, bodemprofielen, figuren, torso’s en portretten ondergaan steeds een wisselwerking en overlappen elkaar. Jeanne laat het landschap zien als een complex geheel dat zijn geheimen niet wil prijsgeven. Haar werk heeft een sterk mystieke component, die me doet denken aan middeleeuwse gezangen. Toen ik haar werk voor het eerst bekeek – en ook maar meteen een tekening kocht – (op de Rotterdam Contemporary dit jaar), moest ik denken aan zuster Bertken, een vrome non die zich in 1457 liet insluiten in een cel in de buurtkerk in Utrecht en daar op 87 jarige leeftijd overleed. De liederen die zij in haar cel schreef, bezorgden haar een plaatsje in de Nederlandse literatuur. Zuster Bertken’s teksten geven uiting aan haar zoektocht naar het bovennatuurlijke, en het gevoel van eenheid dat ze ervoer tijdens haar mystieke ervaringen. Rob Zuidam heeft over haar nog een opera gecomponeerd. Nu weet ik dat Jeanne ook heel mooi zingt (als sopraan in het verleden in een ensemble voor oude muziek), onder andere madrigalen en kerkelijk georiënteerde liederen. Daarnaast zingt ze liederen op zelf gecomponeerde muziek samen met Rita Knuistingh Neven.

Dus wie weet beleeft u op deze tentoonstelling bij het bekijken van Jeanne’s werk of het werk van een van de andere kunstenaars nog een hele fijne, mystieke ervaring.

Ik dank u voor uw aandacht en wens u vooral veel kijkgenot.

 

Copyright 2016 © Etienne Boileau



Jeanne Rombouts, Torso 2016, houtskool en krijt op papier