Kunst en Klimaat

Farming Textiles van Diana Scherer

Kunstenaars zijn meesters in het visualiseren, verbeelden en overtuigen. Met hun werk vertellen ze verhalen die beklijven. Door het experiment op te zoeken, ontwikkelen ze vaak nieuwe materialen en methoden. Diana Scherer ontwikkelde een techniek waarmee zij het groeiproces van plantenwortels kan sturen, wat verfijnde natuurlijke weefsels oplevert. Haar eerste museale solotentoonstelling in Museum Kranenburgh levert een fraai beeld op van de sculpturale mogelijkheden die deze groeitechniek haar biedt. De patronen in haar weefsels zijn gebaseerd op microscopische opnames van plantkundige celstructuren, decoratieve patronen uit de natuur (rode kool) en vormen uit onze dagelijkse leefomgeving. 

Door Etienne Boileau

We ontmoeten elkaar in het restaurant van Museum Kranenburgh. Al snel raken we aan de praat over haar bijzondere wandtapijten, grasrollen en objecten achter glas die zij in het museum laat zien. Ze vertelt over de techniek die ze in 2015 heeft ontwikkeld en sindsdien heeft geperfectioneerd. Tijdens de tentoonstelling kan de bezoeker ‘live’ zien hoe een ander in z’n werk gaat: op een grote ronde schijf heeft Scherer aarde gestort en haver ingezaaid. Erboven hangen groeilampen; de plantjes worden twee keer per week besproeid met water. Na een maand wordt er geoogst en dan opnieuw ingezaaid. Een fascinerend proces, wat resulteert in een fraaie plantenmat met een wirwar aan patronen, die vrijkomen zodra de planten van de wortels zijn gesneden.

Wanneer ben je begonnen met het kweken van wortelstructuren? 
“Dat was in 2008, zes jaar na mijn eindexamen aan de Rietveld Academie. Ik heb toen een boek gemaakt over klaprozen en over een plant die te lang in een pot had gestaan. De wortels van de plant hadden de vorm van de pot aangenomen. Dat was de aanleiding voor het ontstaan van mijn nieuwe manier van werken: co-creatie tussen kunstenaar en plant met behulp van een zelf bedachte techniek.”

Hoe ziet die techniek eruit?
“Ik werk met sjablonen in de grond, waardoor het wortelmateriaal in een bepaalde vorm gaat groeien. Daarna oogst ik de planten - ik werk bijna altijd met grassen - zodat alleen het wortelpatroon overblijft, draai dat om en dan is het klaar.” 

Kun je die kweek van het kunstwerk helemaal sturen?
“Nee, ik geef wel een stevige voorzet, maar wat de wortels van de planten er uiteindelijk zelf van maken, heb ik niet helemaal in de hand. Ik plaats ze eigenlijk in een korset en beïnvloed daarmee het groeiproces.”

Hoe weet je wanneer je kunt oogsten, want de wortelgroei is voor jou niet zichtbaar toch?
“Dat is puur technisch, net zoiets als wanneer je potten bakt. Je weet uit ervaring wanneer het moment daar is en af en toe spiek ik even.”

Wat vind je interessant aan het wortelleven onder de aarde?
“Het gaat me om de dynamiek van de natuur, die in staat is een dergelijk materiaal onder de aarde te weven; ik heb die groeiprocessen bekeken samen met wetenschappers. Darwin was de eerste die de bewegingen van planten onderzocht en erachter kwam dat planten buitengewoon intelligent zijn. Zijn theorieën zijn inmiddels veel verder ontwikkeld door wetenschappers. Daarbij komen vragen aan de orde als: hebben planten een bewustzijn? Hoe reageren ze op mensen en hoe communiceren ze met elkaar? In het standaardwerk The Secret Life of Plants van Peter Tompkins en Christopher Bird uit 1973 werd dit allemaal ook albeschreven.”

Communiceren planten via hun wortels onder de aarde met elkaar?
“Dat klopt. De wortels vormen een netwerk, dat vaak wordt vergeleken met het internet (het Wood Wide Web). Ze communiceren met behulp van schimmels; zo kunnen ze elkaar voedingsstoffen doorgeven en waarschuwen bij bedreigingen. Soms vechten ze ook met elkaar om de ruimte en verdringen elkaar.”

Je toont je objecten en botanische installaties op deze tentoonstelling onder andere als levende sculpturen?
“Dat klopt, ik laat hier ook zien dat de planten afsterven. Mijn werk heeft ook een hele grove kant die ik vaak benadruk; ik toon niet alleen de schoonheid van planten, maar oogst ook. Daarna rollen we de wortelmatten op en dan laten we ze vergaan in het museum hier of in de buitenlucht. De dood betekent dus tegelijkertijd het begin van nieuw leven, het begin van de kunst.”

Na een half uur praten lopen we richting tentoonstellingszaal, waar we meteen een enorm werk van 8 meter lang vrij in de ruimte vanaf het plafond zien hangen. Colin Huizing die Scherer voor deze tentoonstelling heeft uitgenodigd, had gevraagd om een groot gebaar aan het begin van de tentoonstellingszaal, en dat blijkt aardig gelukt.

Is de tentoonstelling ook dynamisch?
“Zeker, tijdens de opbouw hebben we besloten alle grote werken in de ruimte te laten groeien; ik heb ze vlak voor de opening geoogst. En tijdens de loop van de tentoonstelling komen er nieuw geoogste plantenrollen bij, die ik hier laat liggen en die langzamerhand vergaan.”

We staan stil bij een klein ingelijst werkje waarin een subtiel patroon te ontwaren is, wat aanleiding is om naar haar werkwijze te vragen.
“Bij dit ingelijste werk zie je een patroon zoals je dat aantreft bij een opengesneden rode kool. Ik heb dat op de computer gespiegeld, waardoor het een soort jugendstil-achtige vorm wordt, en daar heb ik dan met behulp van een door mij ontworpen sjabloon sporen van autobanden doorheen laten groeien. In de computer ontwerp ik altijd eerst een combinatie van structuren en patronen; van het eindresultaat maak ik sjablonen die ik vervolgens in de aarde leg. En daarna ga ik zaaien en dan groeien daar de wortels in. Als het werk klaar is snijd ik het gras af. Soms vind ik dat er kleur ontbreekt en dan weef ik gekleurde stoffen door het werk, zoals hier een kunststof vogelnetje.”

Welke motieven gebruik je voor je weefsels?
“Ik ontleen mijn patronen aan vormen uit de botanische wereld, en aan man-made structuren: cultuurhistorische archetypen, vormen uit onze dagelijkse leefomgeving. Maar een patroon kan door mij evengoed gevonden worden in een verpakkingsmateriaal als noppenfolie of in de sporen van een tractorband. Organische patronen waar ik mijn werk op baseer, zijn bijvoorbeeld microscopische opnames van cellenstructuren, die ik uitvergroot in mijn weefsels. De resultaten van het procedé zijn tactiel, verleidelijk en poëtisch. In het maakproces schuilt een actualiteit die tot denken aanzet over de huidige ecologische balans tussen mens en natuur.”

Speelt klimaatverandering een rol in je werk?
“Ik ben geen activist, maar probeer het thema klimaatverandering op een poëtische manier te tonen. In mijn werk stel ik vragen over wat natuurlijk is en wat niet. In hoeverre kan en mag de mens natuurlijke processen beïnvloeden? En wat betekent dat - in een groter perspectief - voor de rol of positie van de mens in zijn natuurlijke leefomgeving? Ik wil liever de kracht van de natuur laten zien via onzichtbare onderaardse processen. Mijn werk gaat ook over onze omgang met de natuur; ik manipuleer processen, laat vergaan, en hoop dat er dan weer iets moois uit voort kan komen.” 

Hoe denk je over genetische manipulatie van planten?
“Op zichzelf ben ik daar niet tegen, je moet dat per geval bekijken. Ik heb veel aan de Radboud Universiteit gewerkt en zag daar hoe nuttig sommige manipulaties kunnen zijn; gewoon uit voorzorg voor de toekomst. Als we dat niet doen, houdt het leven voor ons hier op aarde op.  Maar er zijn natuurlijk ook wel genetische manipulaties die zeer omstreden zijn, zoals die met soja. Hoofdzaak is dat dit soort manipulaties de biodiversiteit ten goede komt.”

Farming Textiles, Museum Kranenburgh
t/m 10 maart 2024
www.kranenburgh.nl

Interwoven, Uitgeverij Jap Sam Books
publicatie verschenen ten tijde van de tentoonstelling