Designers die zich buiten de gebaande paden van het design bewegen en in staat zijn hun werk verschillende betekenislagen te geven, komen meer en meer in de hoek van de kunst terecht. Kunstenaar-ontwerper Joris Laarman is zo iemand. Voor zijn ontwerpen maakt Laarman gebruik van de allernieuwste wetenschappelijke inzichten omtrent groeiprocessen en gentechnologie. Vaak worden ze uitgevoerd met behulp van 3D Printing.  Zo wordt komend jaar naar een ontwerp van Laarman een stalen brug over de Oudezijds Achterbugwal geprint met behulp van robots.

Door Etienne Boileau

Op het NDSM terrein spreek ik Joris Laarman (Borculo 1979) in de robotwerkplaats MX3D. Buiten staan een zestal robots in kooien hun las- en printwerk te doen. Binnen praat ik een uur lang met hem over de functie van design, de allernieuwste technologische ontwikkelingen en hoe onze toekomst eruit gaat zien.

Waarom wilde je designer worden?
“Ik kende het beroep niet. Ik had de vooropleiding van de Kunstacademie in Arnhem gedaan. Daarna ben ik op de Design Academy in Eindhoven gaan kijken. Dat leek me wel een toffe school, al wist ik totaal niet wat het betekent om designer te worden. Ik dacht aan mensen die asbakken vormgeven.”

Kreeg je voldoende vrijheid op die opleiding?
“De opleiding was niet zo gestructureerd. In mijn eerste jaar kreeg ik wel veel technisch advies. Ik leerde er van die magische dingen als de gulden snede, deed kleurstudies, kreeg gevoel voor esthetiek en maatverhoudingen bijgebracht en zo. Het gaf een goede basis.”

Toch noem je jezelf geen designer?
“Ik ben niet iemand die een nieuw meubel maakt voor een fabrikant, die dat weer in de markt zet. Ik ben een surfer op een tijdgolf: denk daarbij vooral aan technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. In mijn ontwerpen wil ik een verhaal vertellen; ik vind het belangrijk dat een ontwerp waar je naar kijkt ook ergens over gaat. Dat het inhoud heeft, dat je kunt aflezen waar het vandaan komt. Het gaat in mijn ontwerpen om een opstapeling van lagen van betekenis, een bepaalde traditie waar je uit voortkomt, een bepaalde technologie, de manier waarop een object gebruikt wordt. Dat alles heeft invloed op hoe dat ding eruit gaat zien.”

Neem als voorbeeld de Bone Chair, weke principes liggen daaraan ten grondslag?
“De stoel is gegenereerd in een computer op basis van algoritmes die ik heb betrokken van een Duitse professor die de groei van botten en bomen heeft bestudeerd. Bij bomen groeit alleen materiaal aan, terwijl botten ook materiaal weghalen waar het niet nodig is; ze zijn dus heel efficiënt. Het principe dat je in de Bone Chair terugvindt, gaat om de evolutie van de natuur. Ik heb zelf alleen de zitting en de rugleuning bedacht. De stoel is vervolgens door de computer ontworpen en in mijn atelier geprint. Door het ontwerp door de computer te laten maken heeft de stoel een soort universele kracht gekregen.”

Een ander ontwerp van jou is de Half Life Lamp. Hoe kwam die tot stand?
“Samen met Clemens van Blitterswijk, die indertijd als hoogleraar aan de Universiteit Twente verbonden was, ontwikkelde ik die lamp. Via hem kwam ik aan cellen, afkomstig van hamsters. Die zijn vervolgens genetisch gemodificeerd met het gen van een vuurvlieg. Als die gemodificeerde cellen in contact komen met een enzym dan lichten ze op. Wij hebben er een lampje van gemaakt, dat we bestreken hebben met die cellen. De gedachte erachter is dat de biologie de meest efficiënte manier van dingen maken kent.”

Maak je ook objecten voor de buitenruimte die geen functie hebben?
“Jazeker, kijk naar het Butterfly Screen. Mijn eerste grote object, ook een beetje een technische oefening. We wilden experimenteren met onze 3Dprint technologie en een mooi bronzen beeld maken, dat aan bepaalde voorwaarden moest voldoen: de overhang mocht niet te groot zijn want anders trok de 3Dprinter het niet en ik wilde een golfbeweging in het object.”

Hoe gaat dat printproces precies?
“Neem de brug over de Achterbrugwal die we straks met vier robots hier in de werkplaats gaan printen. We bouwen die robots hier nu op met de juiste tools. Eigenlijk is het een lasapparaat op een robotarm die word aangestuurd met door onszelf ontwikkelde software. Je hebt met precisie te maken, met herhalingsnauwkeurigheid, en je moet ook kunnen checken wat de robot doet en waar die precies is. Daarvoor hebben we een scanner ontwikkeld die dat proces kan controleren en informatie realtime door kan sturen naar de robot.”

Nogal 21ste eeuw zou ik zeggen, die robots?
“Ik ben heel erg voor het Ministerie van de Toekomst. De technologie gaat veel sneller dan de politiek kan bijbenen. Je zou een ministerie moeten hebben vol mensen die alleen maar bezig zijn met wat er over tien jaar gaat gebeuren. Zo is het nu al mogelijk met behulp van gentechnologie kinderen met blauwe ogen te krijgen, en wat dacht je van de zelfrijdende auto? Of muggen die genetisch zodanig aangepast kunnen worden dat ze geen malaria meer overdragen? Dat zal in de nabije toekomst allemaal mogelijk zijn.

Werk van Joris Laarman zal te zien zijn tijdens Mutations/Créations 15 maart t/m 19 juni 2017 in het Centre Pompidou, Parijs

www.jorislaarman.com

Copyright 2016 © Etienne Boileau