DE HOOFDZAKEN VAN LEVI VAN VELUW

 
 Streamers:
‘De zelfportretten werden een dead end street’
‘Ik voelde me vaak alleen en niet begrepen’
‘Bij conceptuele kunst mis ik vaak de aandacht voor het materiaal en de techniek’
=============================================
 
Levi van Veluw bouwde zijn eigen jongenskamer helemaal na in hout. Hij filmde die terwijl hij er zelf in figureert, van boven tot onder bedekt met latjes. Een portret van een zesentwintigjarige kunstenaar die van het experiment zijn motto heeft gemaakt. 
 
Op de cover van ‘Dead or Alive’, de catalogus van de gelijknamige tentoonstelling die vorig jaar in het MAD, het Museum of Arts and Design in New York werd gehouden, prijkt een bizarre kop. Het is het jongenshoofd van Levi van Veluw, bedekt met mossen, boompjes en plantjes, en er tussendoor her en der een enkel koetje. Alleen van Veluw’s ogen zijn niet bedekt. Titel van de foto: ‘Landscape I’. Het is een van de foto’s die te zien waren tijdens deze bijzondere expositie in New York, geheel gewijd aan kunstenaars die in hun werk gebruik maken van organische en natuurlijke materialen. Denk daarbij aan veren, botten, insecten en een grote variëteit aan plantaardig materiaal. Onder de deelnemers waren bekende internationale namen als Damien Hirst en Jan Fabre. Hoogtepunt in Van Veluws romantische serie ‘Landscapes’ is een video van zijn tot landschap verbouwd hoofd, waarop tussen de boompjes en mosjes een elektrisch treintje cirkelt: een eigentijds commentaar op de kitscherige landschapjes uit de romantiek. Een paar jaar eerder was hem in de VS al de International Photo Award in de categorie zelfportret toegekend voor zijn allereerste foto’s. Daarin had Van Veluw met blauwe ballpointinkt patronen op zijn gezicht getekend. Later ontstonden achtereenvolgens de eerder genoemde serie ‘Landscapes’ en het drieluik ‘Material Transfers. Voor de laatste serie foto’s had Van Veluw zijn gezicht beplakt met pershout, stroken tapijt en kiezelstenen.
Verzamelaar Alexander Ramselaar die dit drieluik bezit, is er lyrisch over: ‘Het is vervreemdend werk. Hoofden die eruit zien alsof ze geboetseerd zijn uit eenvoudige materialen, duistere mysterieuze ogen volledig overschaduwd tot  een diep zwart, en hinten van een fragiel lichaam. Het totaal geeft een unheimische, grijze sfeer in een tegelijkertijd krachtige beeldtaal.’
Ramselaar vervolgt: ‘ Van Veluw maakt portretten die afstand oproepen maar die je ogen en ziel steeds weer prikkelen en aanzetten tot interactie. In zijn nog jonge oeuvre heeft hij bovendien aangetoond in meerdere media goed uit de voeten te kunnen. Zijn werk heeft sculpturale kenmerken en elementen van performance- soms is fotografie ‘slechts’ het registrerend sluitstuk van het creatieve proces.’

Timmerwerkplaats
We spreken van Veluw kort voor zijn solo-expositie bij Ron Mandos. Als de fotograaf zijn auto voor de loods parkeert, staat het rode rolluik aan de voorkant open. Hier op een industrieterrein buiten Arnhem heeft Van Veluw (Hoevelaken 1985) zijn atelier. Eenmaal binnen in de metershoge ruimte snelt hij op ons af: een slanke, androgyne jongen met een vriendelijk gezicht. Zijn grote bruine ogen maken direct contact. Hij draagt een wijd linnen shirt over een katoenen broek, eronder felgroene gympen. Van Veluw begint meteen te vertellen: ‘Ik deel dit atelier met drie andere kunstenaars. Het was oorspronkelijk de opslag van een groentehandelaar, vandaar de koelcel achterin, die we nu in gebruik hebben als een soort stockruimte. Met één van de andere huurders, die hier  werkt als documentair fotograaf, heb ik achterin een kantoorgedeelte gebouwd met ramen en deuren en een verlaagd plafond, zodat we in de winter ook gewoon kunnen werken. Want anders is het hier niet te verwarmen. Ik was meteen verliefd op deze ruimte, die ongekende mogelijkheden biedt als het gaat om het formaat van het werk dat je maakt. En je kunt gewoon met een vrachtwagen naar binnen rijden om het in te laden.’ Terwijl van Veluw koffie maakt, kijken we om ons heen. Boven in de lucht hangt een grote witte kunststof buste van Van Veluw met kabels aan het plafond. Een trap leidt naar de entresol boven de kantoorruimte waar een houten bed bezaaid met balletjes staat ingepakt. Vooraan in een hoek van de loods ontdekken we een partij hoge kartonnen dozen uit China met diezelfde houten balletjes. Er staan grote zaag- en freesmachines in de loods, boormachines liggen klaar voor gebruik. Op werktafels staan potten transparante beits en door het hele gebouw heen liggen stapels houten latjes. Het lijkt meer op een timmerwerkplaats dan een atelier. 
 
Nagebouwde jongenskamers 
‘Dat klopt, want kort geleden ben ik een hele nieuwe weg ingeslagen. Ik vreesde  met mijn zelfportretten op een dead end street uit te komen. Je zag ze overal in tijdschriften, op beurzen en in kranten. Langzaamaan begon ik zelf mijn interesse te verliezen; het werk was steeds abstracter en minder persoonlijk geworden. In mijn laatste fotoserie was de vorm van mijn hoofd alleen nog door banen oplichtend folie zichtbaar. Ik wilde een andere weg inslaan. Mijn nieuwe werk moest persoonlijker en verhalender worden. Vandaar dat ik de jongenskamer uit mijn jeugd drie keer in hout heb nagebouwd. De klok, het bed, de deken, ja zelfs de plant, die zijn allemaal van hout. Die drie kamers met steeds verschillende attributen erin komen straks als drie installaties in de galerie van Ron Mandos te staan. Ik laat er ook de foto’s en video-opnames zien die ik van die kamers gemaakt heb. Daarin speel ik zelf ook een belangrijke rol. Voor zo’n video-opname moet ik wel eerst een schaatspak aantrekken dat ik dagen tevoren zelf beplakt heb met duizenden stukjes hout. Denk niet dat die voorbereidingen snel gaan, want voordat ik mezelf in dat pak heb gehesen en m’n gezicht met latjes heb bedekt, ben ik zeker een dag verder. En dan moet daarna de hele installatie met mij erin ook nog gefotografeerd en gefilmd worden. In de jongenskamer die hier nog in het atelier staat opgesteld, heb ik een grote houten rattenkooi gezet. Die kooi staat symbool voor de fascinaties die ik had toen ik tussen de acht en veertien jaar oud was. Een rat in een kooi vond ik toen extreem zielig, dus moest die in een hele grote kooi. Het was niet echt een gelukkige periode in mijn leven. Ik voelde me vaak alleen en niet begrepen. De tentoonstelling heeft dan ook als titel ‘Origin of the beginning’, waarmee ik verwijs naar mijn jeugd.’

Liever geen mode  
In de kantoorruimte van de loods laat hij me allerlei glossy’s en catalogi zien die eerder aandacht aan zijn werk hebben besteed. ‘Ik wist in het begin echt niet wat me overkwam. Kreeg van alle kanten mailtjes met foto’s en video’s van mensen die hun gezicht met ballpointstrepen hadden bewerkt of met wat plantjes hadden bedekt en me dan schreven dat ze zich beschouwden als Levi-lookalikes. Ze voegden er allerlei details over hun persoonlijk leven aan toe. Na een tijdje kwam ik erachter dat het ze niet om mijn werk ging, maar om mij als persoon. Dat ging me de keel uithangen en daarom heb ik mijn website nu zodanig ingericht dat deze spam me voortaan bespaard blijft.’ Op de belangstelling die het ontwerpersduo Victor & Rolf liet blijken, ging Van Veluw wel in. Beiden hadden eerder werk van hem aangekocht en in hun kantoor gehangen. Het duo kwam met het idee een artikel over het werk van Levi te schrijven voor het Amerikaanse tijdschrift Interview, dat ooit nog door Andy Warhol was opgezet. ‘Ik moest naar Londen voor een interview, waar ik speciaal voor de fotosessie allemaal Pradakleding aan moest trekken. Het had uiteindelijk weinig te maken met mijn eigen werk. Nadat het artikel geplaatst was wilden Victor & Rolf ook nog met me overleggen over een opdracht. Maar daar ben ik uiteindelijk niet op ingegaan. Die modehoek is niet echt iets voor mij, alhoewel diverse modetijdschriften mijn werk in eerste instantie wel het eerst hebben opgepikt. Daarna volgden enkele internationale designbladen en pas later kwam ik in de kunst terecht, waar ik me het beste thuis voel. Overigens is het nooit mijn bedoeling geweest om met die fotoseries een zelfportret in de klassieke zin van het woord te maken. Op zich vond ik portretten in modemagazines wel interessant, dat klopt, maar na verloop van tijd irriteerden die me; ze waren mooi maar saai. Daarom ben ik in mijn foto’s op zoek gegaan naar imperfectie binnen de esthetiek. Het concept dat ik ontwikkelde is een beeld dat informatie overdraagt over kleur, materiaal, vorm en textuur. Mijn eigen hoofd gebruikte ik daarvoor als basisvorm. Geleidelijk aan werden mijn portretten abstracter; mijn eigen huid en haar stopte ik weg en bedekte dat.

Conceptuele kunst en ambachtelijkheid
Dan volgt de fotosessie voor Tableau, met in zijn hand het pak dat hij op een van de foto’s draagt. Enkele van die foto’s en de video waarin hij de zijkant van zijn houten bureau in brand steekt, waren eerder dit voorjaar ook tijdens de Armory Show in New York te zien. Alexander Ramselaar zag daar het nieuwe werk van Levi en raakte opnieuw gefascineerd: ‘Ook nu portretteert Van Veluw zichzelf, maar in een ruimtelijke, heel persoonlijke context. Doodgewone materialen zijn weer dominant aanwezig; ze geven ondersteuning en voeding aan zijn herinneringen en sterke gevoelens van eenzaamheid.’ Voor Ramselaar voelde het als een logische stap in Levi’s ontwikkeling. Nieuw in deze meest recente installaties is het pak dat Van Veluw draagt; het is bekleed met dezelfde houten vormen die ook op de wanden, vloeren en plafonds zijn aangebracht. Daardoor valt zijn figuur grotendeels met de achtergrond samen. Een beetje zoals Keith Haring die zich in zijn eigen Pop Shop in Manhattan liet fotograferen, van top tot teen beschilderd met dezelfde tags die hij op wanden, vloeren en plafonds had  aangebracht. Van Veluw ziet die samenhang niet zo:
‘Dat bewuste werk van Haring ken ik niet, maar in mijn nieuwe installaties functioneer ik toch meer als een soort beeld, het concept verschilt duidelijk.
Los daarvan mis ik bij conceptuele kunst vaak de aandacht voor het materiaal en de techniek. Het concept is dan goed, maar het is slecht uitgevoerd. En andersom als het werk goed gemaakt is, is het concept vaak slecht. In mijn ogen moeten zowel ambacht als concept van hoog niveau zijn: je technische beheersing moet gewoon goed zijn. Ik denk dat ik in deze nieuwe serie dat niveau wel heb bereikt.’
En inderdaad, met Origin of being heeft Levi van Veluw een interessante wending aan zijn werk gegeven. Zijn weinig gelukkige jongensjaren inspireerden hem tot een drietal beklemmende installaties, enkele spannende video’s en diverse foto’s. Zijn evenredige aandacht voor idee, techniek én materiaal hebben een boeiend concept opgeleverd, waarmee hij zeker nog een tijd vooruit kan.
 
Levi van Veluw – Origin of the Beginning
Galerie Ron Mandos (nog t/m 25 juni)
www.levivanveluw.nl 



Levi van Veluw - Origin of the Beginning 1.3, foto: Levi van Veluw