Cross-overs in de kunst: Guido van der Werve


Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen vaak spannende cross-overs. Door zich op een totaal ander medium te richten dan waartoe ze zijn opgeleid of een bijzondere mix van media toe te passen, krijgt hun werk een nieuwe dimensie. Guido van der Werve speelde tijdens zijn jeugd vooral klassiek piano. Toch ging hij niet naar het conservatorium, maar probeerde hij eerst twee andere studies. Pas veel later kwam de Rietveld Academie in het vizier. Gelukkig maar, want Van der Werve heeft zich na zijn kunstopleiding ontwikkeld tot één van de meest spraakmakende kunstenaars van onze tijd. Als performer, componist, sportman, musicus en filmmaker geniet hij wereldwijd bekendheid. Denk aan zijn meest recente film (Nummer veertien) waarin hij in wetsuit achter de vleugel zijn eigen compositie speelt in de Heilig-Kruiskerk te Warschau om vervolgens het erachter gelegen water in te duiken.


Door Etienne Boileau

In eerste instantie schreef van der Werve zich in voor een studie Industrial Design aan een technische universiteit. Toen die niet beviel, switchte hij naar archeologie. Na twee jaar archeologie wist Van der Werve dat dat het ook niet was en meldde hij zich bij de Rietveld Academie. Industrieel ontwerpen aan een kustacademie leek hem wel wat. Dus vroeg hij toegelaten te worden tot de richting ontwerpen, maar hij kreeg het advies eerst het basisjaar te doen. Dat advies volgde hij op, en zo werd hij kunstenaar.

Welke vakken kreeg je op de Rietveld Academie?
“In het eerste jaar kreeg je opdrachten in allerlei verschillende disciplines. Performance lag me redelijk goed. Alleen het hele live aspect vond ik zenuwslopend; ik wilde meer controle. Ten tweede hield ik er niet van om een performance steeds opnieuw te moeten uitvoeren; ik wilde dingen liever afsluiten en verder gaan met iets nieuws. Toen heb ik vrienden van me gevraagd mijn performances te filmen. Op die manier had ik geen last van het publiek, had ik alle controle en hoefde ik ze maar een keer te doen.”
Heb je op de Rietveld ook leren fotograferen en filmen?
“Bij die performances miste ik de directe manier van communiceren met muziek; kunst raakte me lang niet zo diep als muziek. Daardoor kreeg ik interesse in film en cinema omdat je daar wél hele directe emoties hebt (publiek lacht, huilt etc). Om mijn performanceregistraties wat professioneler te laten ogen, heb ik toen een kleine crew verzameld die ze filmde. Ik had absoluut geen verstand van film of fotografie en werd volstrekt geleid door mijn intuïtie. Voor mijn eerste film had ik wel een professionele cameraman ingehuurd: Ben Geraerts, met hem werk ik nu nog steeds.”
Je films zijn doortrokken van symboliek en een ietwat zwaar romantisch levensgevoel. Is het je bedoeling een dergelijk levensgevoel op de kijker over te brengen?
“Ik werk altijd heel intuïtief en weet wel vaak waar ik mee bezig ben, maar kan het niet in woorden vangen. Ik denk ook dat kunst niet ideeën zou moeten opleggen, maar meer een open ervaring zou moeten aanbieden.”
Leven en kunst zijn bij jou sterk verweven. Je sport veel - doet aan triatlons - en dus komen dat soort fysieke inspanningen ook in je films terug. Waarom wil je ons dat laten meemaken?
“Ik denk dat het de taak van een kunstenaar is om op een wat aandachtigere manier in het leven te staan en jezelf als onderdeel van het geheel te bestuderen. Ik heb er altijd vertrouwen in gehad, dat de dingen die mij als mens bezighouden in principe ook voor andere mensen interessant zouden kunnen zijn. Ik bestudeer mezelf dus en probeer die ervaringen op een open manier vorm te geven, waardoor mijn publiek zich tot mijn werk kan verhouden.”          
En die hang naar het sublieme naast alle absurde humor in je films. Dat zegt toch iets over wie jij bent?
“Zeker is dat ook een afspiegeling van mijn persoonlijkheid. Ik heb een hele zware pathetische kant maar ook een idiote kant. Ik denk ook dat humor uitermate geschikt is om hele zware dingen behapbaar te kunnen maken. Veel kunstenaars zijn bang om humor in hun werk toe te laten, maar voor mij is humor zeker niet het tegenovergestelde van serieus.”
In Nummer veertien, je laatste videowerk, heb je ongeveer zeven en een halve triatlon gelopen, gezwommen en gefietst over een afstand van 1700 km. Welk doel stond je daarbij voor ogen?
“Ik wilde de afstand van het hart van Chopin (Warschau) tot zijn lichaam in Parijs weergeven. De film ging eigenlijk over het lichaam.”
Heb je de muziek onder Nummer veertien zelf gecomponeerd?
“Ja, die heb ik zelf geschreven. Het libretto met de koorpartijen zijn ook van mijn hand. Het is gebaseerd op de mistekst van het klassieke requiem en op dagboekachtige teksten van mijzelf.”
De film lijkt me qua logistiek ook een enorme prestatie.
“Klopt, we stonden soms met bijna honderd mensen op de set, de opnames duurden twee maanden.”
Wat wordt je volgende project?
“Ik ben nu een film over de geest aan het maken dat wordt Nummer zestien. Nummer vijftien is een monografie die verkrijgbaar is in de boekhandel.”

www.roofvogel.org

Copyright © 2015 Etienne Boileau