Jimmie Durham in het M HKA

 De vinger op de zere plek



===========================================================
Streamers:
 
“Je hoeft geen kenner van de hedendaagse kunst te zijn om zijn werk te begrijpen”

“Hij houdt mensen graag een spiegel voor “
===============================================================================

Het werk van de Amerikaans-Indiaanse kunstenaar Jimmie Durham is bizar, poëtisch en direct.   Zijn conceptuele sculpturen en zaalvullende installaties vol humor en symboliek nodigen uit tot verregaande bespiegelingen. Vanaf nu is er tot half november in het M HKA in Antwerpen een retrospectief van zijn werk te zien. Een aantal vroege sleutelwerken werd speciaal voor deze tentoonstelling gereconstrueerd.
 
TEKST ETIENNE BOILEAU ·FOTOGRAFIE INGE VAN MILL
 
Bij binnenkomst in het M HKA blijken de voorbereidingen van de expositie in volle gang. In de doorgang staan manshoge kratten die nog moeten worden uitgepakt, en her en der tref je in een grote zaal een paar exotisch ogende beelden aan, verloren in de ruimte. Medewerkers van het museum zijn ondertussen bezig de wanden bruin te verven. Jimmie Durham is gelukkig nog net op tijd gearriveerd uit Rome - zijn huidige woonplaats - om de tentoonstelling mee in te kunnen richten. Dat doet hij samen met de curatoren Bart De Baere en Anders Kreuger. Tijd voor een gesprek met kunstenaar en curatoren over dit groots opgezette retrospectief.

Museum of European Normality
In een van de benedenzalen ontmoet ik Jimmie, terwijl hij druk doende is een ouder werk tot leven te brengen. Hij oogt jonger dan tweeënzeventig, heeft een open oogopslag en vriendelijke lach. Durham blijkt een bescheiden man, die graag grappen maakt en al te zware problematiek goed kan relativeren. Terwijl onze fotograaf rondkijkt, praten we over zijn werk. Eén van de fotowerken op de tentoonstelling toont een man die voor een bord staat dat op de schutting van een bouwproject bevestigd is. Daarop staat de tekst ‘ici on construit L’Europe’. Durham grinnikt als ik hem om de achterliggende gedachte vraag.
“De man op die foto ben ikzelf. Ik heb de foto gemaakt toen ik in Brussel woonde; het werk is onderdeel van een hele serie werken die tussen 1994 en 2001 zijn ontstaan en die de vorming van de Europese Unie tot onderwerp hebben. Op zich is het een mooi idee zo’n unie, al is Europa in geografisch opzicht maar klein: het past bijvoorbeeld heel gemakkelijk in een land als Brazilië. Over Europa heb ik voor de Manifesta in Italië eerder ook nog een andere tentoonstelling gemaakt. Ik liet toen zien dat het een nogal exotische en vreemde plek is. Het project noemde ik Museum of European Normality. Allerlei dingen die in Europa heel normaal gevonden worden, passeren daarin de revue. Zoals een veroordeelde nazimisdadiger die gelukkig en vrij in Rome woont, zonder zijn straf ooit uit te zitten. Of het met veel plezier martelen van dieren tot ze dood gaan, wat stierenvechters doen.
Of mijn artistieke uitingen een doel hebben, weet ik niet. Volgens mij heeft kunst nooit een doel. Natuurlijk kan kunst een mooie uitlaatklep zijn voor kritische gedachten en ideeën, maar die komen zonder al te veel moeite gewoon bij me op. Mijn beelden zien er vaak nogal doordacht uit, maar het zijn slechts eenvoudige reacties op sociale en politieke omstandigheden en op het leven zelf. Een mooi voorbeeld is de installatie Rocks Encouraged uit 2010 die bestaat uit tien grote versteende boomstammen. Die blokken steen zijn zeker zestig miljoen jaar oud. Er zijn heel specifieke natuurlijke omstandigheden nodig voor zo’n proces van verstening plaatsvindt. Ik vond ze in een winkel in Berlijn en ik moest ze kopen; ze waren zo mooi. Ze zouden eigenlijk helemaal niet te koop mogen zijn, en zeker niet op een of andere verkoopmarkt terecht moeten komen. Dus heb ik ze meegenomen en later geëxposeerd. De stenen worden hier nu in het MHKA opgesteld in een geluiddichte kamer. Als je naar binnen gaat, hoor je een stem het gedicht voordragen dat ik gemaakt heb naar aanleiding van de versteende boomstammen.
Wat we ook voor het eerst opnieuw gaan opstellen is het werk The Staff to mark the Centre of the World, dat ik gemaakt heb voor de Gwangju Biennial in Zuid-Korea in 2004. Het werk bestaat uit drie palen afkomstig van een lange smalle boom, die ik op de grond in het bos vond en in drieën heb gehakt. Op elke paal of ‘staff’heb ikeen spiegeltje bevestigd. Een dergelijk spiegel herinnert je er aan dat jij het centrum van de wereld bent. Er hangen tientallen gekleurde sleutelhangers aan met daarop de namen van allerlei historische figuren van over de hele wereld, maar ook van heel gewone mensen. De plekken waar ik de boom heb doorgesneden, heb ik daarna van verband voorzien. Ik kon niet anders, want achteraf vond ik het sneu voor die boom dat ik die in drieën had gedeeld. Een andere groep werken die we hier opnieuw gaan samenbrengen, is het werk Approach in Love and Fear dat ik gemaakt heb voor de Documenta IX in ‘92. Tijdens die Documenta bestond het beeld uit nogal wat onderdelen. Ik weet niet precies meer hoeveel, maar dat is ook niet zo belangrijk. Het is een heel complex werk, dat moeilijk uit te leggen is. Maar uitleggen doe ik liever niet; ik wil dat mensen in verwarring raken als ze naar mijn werk kijken. Ik maak geen makkelijke, snelle kunst; daar heb ik een hekel aan. De antwoorden mogen niet voor het oprapen liggen. Het moet een langzaam proces zijn waarin je het werk geleidelijk aan gaat begrijpen. En soms vind je helemaal geen antwoord.”

Voor hij weer aan de slag gaat met de opbouw van zijn tentoonstelling vraag ik hem hoe hij zo positief kan blijven terwijl het momenteel niet goed gaat met de wereld.
Durham grijnst een beetje en antwoordt dan:
“ Het gaat momenteel inderdaad slecht met de wereld in z’n algemeenheid, maar er zijn ook plekken waar het wel goed gaat. Zuid-Amerika groeit enorm, daar is een heel nieuw sociaal en cultureel bewustzijn onder de bevolking ontstaan. Ze zijn zich daar geleidelijk aan het bevrijden van vroegere koloniale invloeden. Neem Brazilië, dat is absoluut ‘booming’. En de machthebbers, ach die neem ik eigenlijk niet meer zo serieus.”

Conceptueel en sculpturaal   
Later praat ik nog met Bart de Baere, directeur van het M HKA en curator Anders Kreuger. Samen hebben ze de tentoonstelling voorbereid en ingericht. De Baere kent Jimmie al sinds de jaren tachtig:
“Bij Durham gaat het om een voortdurende flow waarbij hij mensen iets aanreikt, maar nooit de oplossing biedt. Hij wil je als kijker deelgenoot van zijn werk maken. Durham’s werk kun je in lagen tot je nemen, gefaseerd. Als je meer weet over een werk zie je ook meer, maar zo op het eerste gezicht wordt samen met die titels ook al veel duidelijk.”
Anders Kreuger verduidelijkt:
“Er is altijd een relatie met het denken -  wat nodig is om van conceptuele kunst te spreken - maar tegelijkertijd is zijn werk heel begrijpelijk en visueel aantrekkelijk. Zo blijken jonge curatoren, schrijvers en kunstenaars gevoelig voor Durham’s manier om gedachten te formuleren en die in een kunstwerk te verankeren. Toch hoef je geen kenner van hedendaagse kunst te zijn om zijn werk te begrijpen, want Jimmie begeeft zich niet op een al te abstract niveau. Een mooi voorbeeld is de gestenigde koelkast met de titel St Frigo, een werk uit ‘96. Om dit werk te kunnen volgen hoef je niet per se religieus te zijn: steniging is van alle tijden. Het werk kan even goed een metafoor voor de woede van stenen gooiende Palestijnen zijn.”
Bart De Baere: “ Kijk bijvoorbeeld naar het werk A Dead Deer uit ‘86, dat zich in de collectie van ons museum bevindt. Durhamheeft het gemaakt op het moment dat hij de politiek verliet en besloot zijn kunst verder te ontwikkelen. Op een lucide manier speelt hij in daarin een spel met de verwachtingen van anderen omtrent iemands identiteit. De hertenschedel refereert aan het feit dat er in Texas beschilderde koeienschedels verkocht worden onder het mom van een Indiaanse origine. Zo speelt hij in dit werk een spel met Amerikaanse clichéopvattingen, en wel in een bijzonder gevoelige vorm. De schedel is bovendien ook weer versierd met plastic sterren in allerlei kleuren, wat de schedel weer tot leven brengt. En als je naar de sculpturale kwaliteiten van dit beeld kijkt, zie je dat Jimmie eigenlijk ook een heel klassieke beeldhouwer is, met een enorme liefde voor het materiaal. Daarnaast houdt hij mensen graag een spiegel voor. Dat blijkt uit al zijn uitingen.“


Tentoonstelling
Jimmie Durham-A MATTER OF LIFE AND DEATH AND SINGING
24 mei  t/m 18 november, M HKA
Leuvenstraat 32
Antwerpen
Tel 00-3232609999
www.muhka.be

Gelijktijdig verschijnt de catalogus
Jimmie Durham - A MATTER OF LIFE AND DEATH AND SINGING
Redactie Anders Kreuger
Uitgever JPR/ RINGIER
160 p
prijs € 32,00/ ISBN 978-3-03764-289-4


Thuisloze wees
Jimmie Durham werd in 1940 geboren als Cherokee-indiaan. Begin jaren zestig houdt hij zich bezig met theater, literatuur en burgerrechten. Aan het eind van dat decennium besluit hij naar Genève te verhuizen om daar een studie aan de École des Beaux Arts te volgen. Een paar jaar later keert hij terug naar Amerika waar hij een voortrekker van The American Indian Movement wordt. Na enige tijd krijgt hij een belangrijke functie bij de VN in New York: hij wordt de eerste internationale vertegenwoordiger van de Indianen. Eind jaren zeventig verlaat hij dit activistische bestaan en richt zich weer op de kunst. Durham begint dan sculpturen te maken die lijnrecht ingaan tegen het clichébeeld dat veel Amerikanen van Indiaanse kunst hebben. Daarin doet hij verwoede pogingen om Westerse ideeën over etnische en culturele authenticiteit te doorbreken. Zijn werk is dan al behoorlijk kritisch, maar bevat ook veel humor. In linkse intellectuele kringen wordt hij om redenen van politiek correcte diversiteit omarmd, wat een aardverschuiving veroorzaakt in de tot dan toe op de blanke westerse kunstenaars georiënteerde kunstscene. Toch blijft men hem zien als een representant van een etnische groepering, die werk maakt dat in een etnische context bekeken dient te worden. Daarom besluit Durham ín ’87 naar Mexico te verhuizen, waar hij zeven jaar lang blijft wonen. Tijdens zijn Mexicaanse periode beleeft hij een internationale doorbraak. Hoogtepunt is zijn deelname in ’92 aan de Documenta IX in Kassel. In diezelfde periode publiceert hij diverse essays in belangrijke internationale kunsttijdschriften waarin hij zijn visie op de kunst en op het bestaan verwoordt. In ’94 verhuist hij opnieuw, dit keer naar Europa en hij zal daar blijven. Hij noemt zichzelf een ‘thuisloze wees’. De kunstwerken die in Europa ontstaan - dat hij ‘Eurazië’ noemt -bevatten een kritische visie op de stedelijke architectuur en het geloof: instituten die aanzienlijke macht over mensen uitoefenen. Belangrijke internationaal opererende musea kopen werk van hem aan en vanaf ’99 neemt hij diverse keren deel aan de Biënnale van Venetië.

Copyright 2012 © Etienne Boileau