‘De Tweeling heeft een oude techniek nieuw leven ingeblazen'

’Zo maken we van iedere tentoonstelling unsere eigene Suppe

 

Gert & Uwe Tobias

 

De snelle doorbraak van twee Karpatenzonen 

 
Sinds hun expositie in het MOMA zijn de tweelingbroers Gert & Uwe Tobias een internationaal fenomeen. Hun reusachtige houtsneden, waarin zij een absurdistische wereld opvoeren, worden nu tegelijk met ander werk van hen voor het eerst in het GEM getoond. Tableau stuurde een fotograaf en een verslaggever naar Keulen.
 
Tekst: Etienne Boileau  Portretfotografie: Maurits Giesen
 
Het begon allemaal in 2004 met Come and See before the Tourists will Do - The Mystery of Transylvania:een daverende show waarin Gert & Uwe houtsneden brachten die waren gebaseerd op de toenmalige in zwang zijnde Gothic- en Draculathematiek. Hun heimatcultur uit Roemenië werd er treffend mee in beeld gebracht én op de hak genomen. Het leverde vervolgtentoonstellingen op in belangrijke Duitse musea, het MOMA in New York, het Hammer Museum in Los Angeles en het Nottingham Contemporary. Werk van The Tobias Brothers – zoals ze in de VS worden genoemd - bevindt zich inmiddels in de collectie van het MOMA, de Saatchi Collection, de Sammlung Götz en de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag.
Stefan Gronert, conservator van het Kunstmuseum Bonn waar de gebroeders Tobias drie jaar geleden exposeerden: ‘Hun expositie in het MOMA, een jaar voor hun tentoonstelling bij ons in Bonn, heeft beide broers zeker een extra duw in de rug gegeven en zorgde ook bij ons voor een enorme hausse aan publiciteit. Het bijzondere aan dit werk is dat het gaat om houtsneden van een ongebruikelijk groot formaat. De Tobiastweeling heeft een originele methode bedacht, waarmee ze de in onbruik geraakte techniek van de houtsnede nieuw leven hebben ingeblazen. Daarbij tonen ze in hun drukken een sterke voorkeur voor historische en mythische onderwerpen, die ze mengen met een flinke dosis humor en ironie.’   

Weerstand 
Gert & Uwe wonen en werken in een voorstad van Keulen. Wanneer we het  terrein oprijden, doemt er een enorm wit gekalkt fabrieksgebouw van twee verdiepingen voor ons op. Het blijkt een voormalig distributiecentrum voor aardappelen. We worden begroet door Alistair Overbruck, de medewerker van beide broers, die ons naar de open vergaderruimte op de begane grond leidt. Van daaruit kijk je in het achterliggende atelier waar beide broers de kleinere werken op papier en keramiek maken. Gert en & Uwe maken een afstandelijke indruk met hun krachtige gesloten koppen. Uwe draagt een felblauw overhemd en Gert een donkere pullover. We schudden elkaar de hand en nemen plaats aan een lange tafel waarop een maquette van de zalen in het GEM staat opgesteld. Broer Gert valt meteen met de deur in huis: ‘eigenlijk houden we helemaal niet van interviews; ons werk spreekt voor zich en al dat getheoretiseer interesseert ons niet echt’. Op het moment datonze fotograaf het achterliggende atelier inloopt, grijpt Uwe Tobias geërgerd in: ‘De rechten van atelierfoto’s liggen bij ons’. Mogen we dan zelf niet in hun atelier fotograferen? Na enige uitleg met welke doel we naar Keulen zijn gekomen en wat er is afgesproken, smoort Gert de discussie met de woorden: ‘Miβverständnis, Miβverständnis’. We spreken af dat onze fotograaf alle ruimte krijgt en zowel in het atelier beneden als het atelier boven mag fotograferen. Dan kan het interview beginnen. Geleidelijk aan ontspannen Gert & Uwe zich, en laten ze zich zelfs meeslepen in hun eigen verhalen.
 
Gemeenschappelijk vocabulaire
Hun jeugd brachten Gert & Uwe Tobias in Roemenië door. Ze woonden er in Kronstadt, een stadje in de Duits sprekende enclave Siebenbürgen aan de voet van de Karpaten. In 1985 verhuisden ze op hun twaalfde met hun ouders en zusje naar het toenmalige West-Duitsland. Een belangrijke stap die zeker een deel van de folkloristische motieven uit het Roemeense Siebenbürgen in de begintijd van hun werk verklaart.
Gert legt uit: ‘Doordat we een deel van het communisme van nabij meemaakten, hebben we een heel andere ervaringswereld dan de meeste mensen hier in Duitsland.’ Uwe vult aan: ‘Wij hadden het geluk dat we al vrij jong met het hele gezin zijn vertrokken. Je integreert op die leeftijd veel makkelijker, bovendien spraken we de taal al.’ Na de middelbare school schrijven de broers zich in aan de Kunstacademie in Braunschweig, waar ze les krijgen van Walter Dahn, één van de vertegenwoordigers van Die Neue Wilden. De bijzondere samenwerking tussen beide broers ontstaat in deze periode.
Uwe, zijn ergernis inmiddels voorbij, raakt op dreef: ‘We merkten toen al dat we ons inhoudelijk in dezelfde richting aan het ontwikkelen waren en we dezelfde schilderkunstige interesses gingen delen. Langzaamaan zijn we ook vaker samen werk gaan maken’. Gert onderbreekt hem en verduidelijkt: ‘Onze samenwerking verschilt eigenlijk per medium. We maken houtsneden, tekeningen, collages, keramische objecten en muurschilderingen. En ieder medium wordt door ons beiden beoefend. Als er zich een nieuwe tentoonstelling aandient, kijken we samen eerst wat voor ideeën interessant kunnen zijn. Dan maakt ieder voor zich wat tekeningen, en dat vormt dan de basis van waaruit we samen nieuw werk ontwikkelen met een gemeenschappelijk vocabulaire. Dat we een tweeling zijn speelt daarbij geen rol’. Uwe knikt bevestigend.
 
Sierlijke stillevens in het GEM
Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum Den Haag, was direct enthousiast over het werk van beide broers. Het Gemeentemuseum kocht vorig jaar een grote houtsnede en later nog een gouache van het kunstenaarsduo.
Als conservator van het GEM, dat onderdeel is van het Gemeentemuseum, organiseerde Doede Hardeman de expositie met Gert & Uwe Tobias. Ook hij blijkt  enthousiast over hun werk: ‘Vooral in de nieuwe serie werken is een voelbare spanning zichtbaar tussen enerzijds de best wel gruwelijke voorstellingen en anderzijds de prachtige decoratieve bloemmotieven.’
Op hun tentoonstelling in het GEM brengen Gert & Uwe Tobias vooral nieuw werk. Brachten ze op eerdere exposities vaak portretten, voor deze tentoonstelling hebben ze zich vooral op het stilleven gericht, een ander historisch genre uit de schilderkunst.
Uwe leunt wat voorover en begint: ‘Stillevens kom je veel tegen in de periode van de barok: niet alleen in Holland, maar ook in Duitsland en Spanje.’ Hij wijst een ruimte aan in de tentoonstellingsmaquette en vervolgt: ‘In de voorste zaal van het GEM hangt straks werk waarin duidelijk elementen van een stilleven te herkennen zijn, zoals een dode haas of een opgezette vogel. Maar je vindt in die werken ook bekende thema’s van ons terug, zoals beeldelementen uit de folklore en allerlei verwijzingen naar de kunstgeschiedenis. En daar in die hoek komen ook een viertal maskerachtige verschijningen te hangen die we Porträtten noemen. Ze hebben bizarre, verdraaide neuzen die zijn afgeleid van carnavalsmaskers; we geven er een nogal absurde draai aan. Op de achtergrond van sommige van die werken tref je een grafisch raster aan, dat uit de kubistische hoek komt.’ Gert vult aan: ‘In een tweede zaal hangt een rij nieuwe collages van ons, en in de tussenruimte komen tekeningen en aquarellen.’
‘Zo maken we van iedere tentoonstelling unsere  eigene Suppe’, reageertUwe lachend.
 
Voor iedere tentoonstelling maken Gert & Uwe Tobiaseen speciale houtsnede als uitnodiging. Daarop staan ook de data en de plek van de tentoonstelling vermeld. Ze vormen een op zichzelf staande serie werken. Gert pakt het ontwerp voor de uitnodiging van het GEM erbij: ‘Voor onze tentoonstelling in Den Haag hebben we een houtsnede van een reusachtige vlieg met oranje poten gemaakt. Die komt straks vier meter hoog als een soort aankondiging voor het museum te staan, en er worden ook nog posters van gefabriceerd.’
Uwe vervolgt: ‘In Den Haag brengen wij ook keramiek. Als alles goed gaat, komen er in het GEM vier tafels te staan met objecten die zijn samengesteld uit alledaagse voorwerpen, zoals vazen, borden, koppen of een botervloot. Meestal fungeert dit soort serviesgoed als onderbouw voor onze keramische sculpturen. De eigenlijke sculptuur is vaak een organisch gevormde figuur die onder een dikke glazuurlaag zit.’ Gert onderbreekt zijn broer en legt uit:  ‘Onze keramische sculpturen vertonen verwantschap met het werk van de Italiaanse beeldhouwer Medardo Rosso’ (red: leefde halverwege de negentiende en het begin van de twintigste eeuw en zette zich af tegen de monumentale beeldhouwkunst). Net als hij voelen wij ons vrij gezichten van figuren naar eigen inzicht te modelleren. Die sculpturen staan trouwens ook niet los van ons andere werk; de opbouw van onze keramiek is zeker vergelijkbaar met de opbouw van de figuren in onze houtsneden.’

Ensor als inspirator
En dan hun collages die in het GEM te zien zijn; ze hebben sterk dadaïstische trekken. Het absurde element in dit soort werk ontstaat volgens Gert doordat je zaken met elkaar mengt, die eigenlijk niet samengaan. Dat beide broers graag een vreemde draai aan hun tentoonstellingen geven, valt ook af te leiden aan de titels van hun tentoonstellingen: If you build it, they will come ofZurück nach Vorwärts zu. Sommige titels zijn bijna carnavalesk zoals: Nichts brennt ann, nichts kocht über. Gert ineens ernstig:‘Denk niet dat we hiermee de kunstwereld op de hak willen nemen; die nemen we wel degelijk serieus. Maar we hebben een hekel aan het pseudo-intellectuele gedoe dat je er vaak tegenkomt.’
Parallel aan de expositie van de broers loopt toevalligerwijs ook een tentoonstelling met werk van James Ensor in het Gemeentemuseum.
Beide broers laten zich graag inspireren door Ensor, onder meer vanwege de carnavalsmaskers die hij in zijn werk gebruikte. 
Doede Hardeman ziet diverse parallellen in het werk van beide broers en Ensor: ‘Het eigenzinnig expressionisme, het spontane karakter van het werk en het gevoel voor kleur is iets wat alledrie de kunstenaars met elkaar delen. Maar wat ik vooral fascinerend vind is dat Gert & Uwe Tobias, net als Ensor indertijd ook telkens deed, gebruik maken van oude tradities. Of de broers nu teruggrijpen op stofmotieven uit Roemenië of gebruik maken van elementen uit de moderne Westerse kunstgeschiedenis, zoals de invloed van kunststromingen als het Bauhaus of het Constructivisme, het blijft interessant.’
 
Na afloop van het interview nemen we de goederenlift naar boven, en lopen naar het atelier waar de grote houtsneden worden gedrukt; daar vindt de fotosessie met Gert & Uwe plaats. Tijdens de sessie bedient medewerker Alistair Overbruck het licht en geeft wat aanwijzingen. Tijdens een Räucher Pauze kijkt hij het raam uit en wijst op de hal ernaast: ‘Daar worden de praalwagens opgebouwd voor Fastnacht.’ Carnaval, een blijvende inspiratiebron voor beide broers? ‘Thema’s komen en gaan bij ons, en soms keren ze ineens weer terug in een nieuw werk. Maar pin ons vooral niet te veel vast op eerdere thema’s. De motieven in ons werk wisselen voortdurend. Neem het Draculathema: dat is slechts één van de vele inspirerende figuren en thema’s waarmee we ooit gewerkt hebben. Maar vreemd genoeg blijft iedereen dat onthouden,’ antwoorden Gert & Uwe eensgezind.
 
 
Prijzen (Nicole Hackert van CFA Berlin) :
Houtsneden: € 30.000 - € 50.000.
kleinere werken op papier: € 3000 -  € 5000.
De keramiek € 7000 - € 25.000 (afhankelijk of het om een enkel stuk of een beeldengroep gaat).
Bij Philips de Pury werd vorig jaar een houtsnede uit 2006 voorstellende een portret geveild. Formaat: 211 x 177 cm, ZT,  editie van 2, opbrengst: £ 31.250.
 
Gert & Uwe Tobias 
t/m 13 juni
GEM, museum voor actuele kunst, Den Haag
Stadhouderslaan 43
Den Haag
www.gem-online.nl
==========================================