Door Etienne Boileau

Een groot ateliergebouw in het Oude Noorden van Rotterdam. Juul Kraijer zit ontspannen op een oude sofa, ik op een stoel ernaast. Achter ons staat een bronzen beeld van een Siamese tweeling: twee identieke vrouwenbustes met het achterhoofd aan elkaar bevestigd. Op de wand tegenover ons hangt een tekening waarop het gezicht van een jonge vrouw te zien is, deels bedekt met vlinders. Juul wijst naar de grond waarop uitvergrote foto’s van vlinders liggen en vertelt: “In Blijdorp is onlangs een nieuwe vlinderkas geopend en daar zag ik deze uilvlinders. Ik heb er foto’s van gemaakt en gebruik ze nu in een van deze tekeningen. Als kind tekende ik al veel en deed daarom op mijn achttiende toelatingsexamen bij de Willem de Koning Academie. Maar daar was geen afdeling Tekenen. In de naïeve veronderstelling dat de afdeling Illustratie nog het meest over tekenen zou gaan, kwam ik aanvankelijk daar terecht. Maar dat viel tegen, want je leerde daar vooral opdrachtgevers tevreden stellen. Op diezelfde academie volgde ik tegelijkertijd het vak schilderen. Aan het begin van het vierde jaar kreeg ik een eigen atelier, en toen ontdekte ik dat tekenen me veel beter lag dan schilderen. Tekeningen werden in die tijd vooral gezien als voorbereidingen voor schilderijen, maar ik zag ik dat ze bij mij het eindstadium waren.”

Enorme klus
In ’97 maakte Kraijer een reis naar India met enkele kleimodelletjes onder haar arm. Al tijdens de middelbare school had ze met klei leren werken, en nu wilde ze - eigenzinnig als ze is - een recent model door een houtsnijder laten uitvoeren. “Een houtsnijder heeft daar een van mijn beelden in sandelhout uitgevoerd, waar ik heel tevreden over was. Later ben ik nog drie maanden bij een oude meester-houtsnijder in de leer geweest. Aan het eind van die periode kwam ik erachter dat hout toch niet mijn medium is. Als je tekent kun je weghalen maar ook weer toevoegen. Dat kan niet bij houtsnijden. Dus besloot ik me - naast het tekenen - verder in klei te verdiepen. In 2004 volgde ik een werkperiode bij het EKWC in Den Bosch: een extreem intensieve periode van drie maanden. Ik had een heel ambitieus plan om een levensgrote figuur te maken: een kruipende vrouw die een katachtige houding aanneemt, helemaal bedekt met doornen. Het beeld kwam voort uit een tekening die ik een paar jaar eerder had gemaakt, want als beginnend beeldhouwer wilde ik me niet te veel bezig houden met de vraag of het onderwerp wel werkte. Zo’n grote vorm in klei uitvoeren bleek echter een enorme klus. De kleivorm moest van buitenaf van een flexibele ondersteuning worden voorzien, en dus kwam het gevaarte aan touwen en katrollen te hangen om te kunnen drogen. Het bakken van het beeld was ook stressvol, maar het lukte. Het staat nu hier op mijn atelier in een grote kist, ik wil het niet verkopen.”

Vier verschillende klonen
Na het EKWC maakte Kraijer ook nog een paar koppen, prototypes van keramiek die later in brons gegoten werden omwille van de kwetsbaarheid. “Zo’n beeld in klei heeft geen lang leven. Stel je voor: een vrouwenkop met tientallen oren op het hoofd of een ander beeld vol met stekels uitgevoerd in klei. Die uitstekende delen breken zo af, dus moet je ze wel in steviger materiaal uitvoeren. Het maken van een beeld is veel arbeidsintensiever dan een tekening. Voor een tekening bij mij klaar is, gaan er - net als bij mijn beelden - ook maanden overheen, maar je hebt bij een tekening al wel snel iets op papier. En voor er in klei een vorm ontstaat, ben je een hele tijd verder. Wel kan ik me, omdat ik tegenwoordig ook beelden maak, bij het tekenen beter voorstellen hoe een figuur er in 3d uitziet. Andersom maakte ik vooral in het begin beelden die waren afgeleid van tekeningen: mijn eerste cross-overs, hetzelfde onderwerp maar dan uitgevoerd in een ander materiaal. Tekenen heeft ook het voordeel dat ik tussendoor iets anders kan doen, zoals foto’s of video’s maken. De laatste tijd heeft vooral fotografie me gegrepen. Mijn presentatie vorig jaar in Huis Marseille was een groot succes. De foto van dat model met de slang om haar hoofd stond in alle bladen en kranten, en het museum heeft na afloop elf foto’s aangekocht. Ik zou mezelf willen opsplitsen in vier verschillende klonen, want ik heb heel veel ideeën en niet genoeg tijd. Je zou kunnen zeggen dat ik vier verschillende talen spreek, want ik maak gebruik van vier verschillende media. Toch blijft het medium secundair; het is niet meer dan een vehikel. Het gaat vooral om mijn ideeën, en die komen allemaal uit dezelfde bron.”

www.juulkraijer.com

Copyright 2014 © Etienne Boileau


Siamese Tweeling, Juul Kraijer, 2013, brons