Een opdracht voor het Provinciehuis  

Voor de hal van het nieuwe Provinciehuis in Flevoland kreeg Maartje Korstanje de opdracht een sculptuur te maken. Het is een tijdloos, zwevend object geworden. Gemaakt van karton en bladzilver, dat werd versterkt door glasvezel en epoxyhars, en een stalen constructie binnenin.     
 
 Door Etienne Boileau
 
Bij haar ontwerp ging Maartje uit van de geschiedenis van Flevoland. De bodem van deze nog jonge provincie bevat zo’n vierhonderd oude scheepswrakken. “Net als skeletten van prehistorische dieren komen die wrakken uit een tijd die wij niet hebben gekend, maar waarover wij volop kunnen dromen en fantaseren. Met het verbeelden van een scheepswrak leg ik de verbinding tussen het verleden en het heden, tussen zee en land”, aldus Maartje. Haar fascinatie voor scheepswrakken is niet nieuw. Al eerder onderzocht  zij in hoeverre de body van een sculptuur te reduceren is tot een skeletachtig stelsel.
 
Procedure
Voor de opdracht in het Provinciehuis werd Maartje benaderd door Esther de Graaff van Corrosia/CBK Almere, waar ze eerder had geëxposeerd. Of ze een schetsontwerp kon aanleveren voor een sculptuur in de Provinciehal. Het werd haar eerste opdracht voor een beeld in de semi-openbare ruimte. Voor deze eerste schets, waarvoor ze ook betaald werd, dong ze mee met drie andere kunstenaars. In eerste instantie had ze bedacht dat haar sculptuur in een vloeiende beweging moest doorlopen vanuit de Provinciehal naar boven in de hoge vide naast het trappenhuis. De binnen de Provincie samengestelde commissie bestond uit: Esther de Graaff van het CBK, de gedeputeerde van kunst en cultuur, een facility manager, en Margreet Ramaker van de afdeling cultuur die het hele project begeleidde. Na een hoorzitting oordeelden de commissieleden positief over het ontwerp. “Het was voor mij de eerste keer dat ik een pleidooi moest houden over mijn werk tegenover een commissie; het gaf me het gevoel dat ik mijn eigen werk moest verdedigen. Op een groot scherm liet ik beelden van het schetsontwerp zien en als context eromheen wat van mijn eigen werk, en dat lichtte ik dan toe. Helemaal nieuw voor mij was het dat ik, nadat ik de opdracht had gekregen, moest  onderhandelen over de precieze plek, de grootte en de uiteindelijke vorm van het object. Dat was ik niet gewend, want bij de tentoonstellingen die ik tot nu toe heb gehad, kreeg ik bijna altijd carte blanche. Al met al heeft het vanaf de datum van het eerste schetsontwerp ongeveer een jaar geduurd voordat het beeld er uiteindelijk hing.”
 
Verbinding met het gebouw 
Dat onderhandelen bleek noodzakelijk omdat de architect van het gebouw, Lies Vosmer, na goedkeuring van het schetsontwerp door de commissie, alsnog met bezwaren kwam. Zij wilde de vide graag vrij houden. In overleg met de architect en de technische dienst werd het definitieve ontwerp uiteindelijk een acht meter lang beeld dat nu in z’n volle lengte in de hal boven de ingang van de Statenzaal hangt. De beweging omhoog de vide in werd geschrapt. Het wonderschone beeld roept associaties op met een scheepswrak, maar het zou evengoed een dierlijk skelet kunnen zijn.
“Om een verbinding te maken met de architectuur van het gebouw waarin veel hout en roestvrij staal is gebruikt, heb ik stukjes bladzilver in het object verwerkt. Dat bladzilver verwijst tegelijkertijd naar het effect dat organisch materiaal onder water laat zien; kleine zilveren luchtbelletjes die naar de oppervlakte drijven.

Een rekensom 
De totale som geld die de Provincie voor deze opdracht beschikbaar stelde, bedroeg € 35.000,-. Geen erg hoog bedrag voor zo’n groot object. Temeer als je bedenkt dat daarin ook transport, opbouw, verlichting en technische assistentie bij inbegrepen zijn. De Provincie had namelijk – onder andere vanwege het gebruikte materiaal karton -als eis gesteld dat het object absoluut brandwerend en shockproof zou worden: 100 % veiligheid stond voorop. In de definitieve tekst van het ontwerp heeft Maartje dan ook allerlei details opgenomen waarmee aan de technische eisen van de opdrachtgever werd voldaan: “In verband met die strenge veiligheidseisen heb ik een constructeur moeten zoeken die een stalen constructie heeft ontworpen waar omheen het object kon worden opgebouwd. Daarnaast moest het object van een tweetal extra coatings voorzien worden, die als een brandvertragende en een brandwerende laag konden dienen. En een gecertificeerd bureau op het gebied van brandpreventie diende een en ander te controleren.” Aan kosten voor externe deskundigen, advies, assistentie en materiaal was Maartje Korstanje meer dan tweederde van de totale begroting kwijt. Een schip van bijleg wordt het scheepswrak echter niet, want aan honorarium denkt zij ongeveer € 9000,- over te houden. En dat lijkt alleszins redelijk voor een dergelijke niet al te omvangrijke opdracht.  

Copyright (c) 2011 Etienne Boileau


Maartje Korstanje ZT, 2010, karton en diverse andere materialen