De stad als opklapbare plattegrond

De Japanse kunstenaar Ken’ichiro Taniguchi houdt zich al jaren bezig met het maken van afdrukken van kerven of deuken, zogenaamde hecomi’s. Hij voert ze vrijwel altijd uit in de kleur geel. Inmiddels is hij zover gevorderd dat hij hele installaties maakt, die op dit eenvoudige principe gebaseerd zijn.

Door Etienne Boileau

Voor de totstandkoming van zo’n hecomi gaat Taniguchi’s aandacht uit naar kerven en deuken in wand, vloer- of straatoppervlak. Beschadigingen die zijn ontstaan door natuurlijke krachten of gewoon door de tijd. In het begin - zo’n dertien jaar terug – hield ik tijdens zijn eerste tentoonstelling in Phoebus Rotterdam een voordracht over zijn werk. Taniguchi werkte in die dagen zijn ideeën nog op klein formaat uit. Nauwgezet en heel precies nam hij deuken en kerven over door met zijn vingers over het papier te wrijven. Daarna tekende hij de grillige vormen met potlood na. De getekende vormen werden vervolgens in geel vinyl uitgesneden en in kleine partjes verdeeld. Die losse deeltjes maakte hij daarna met behulp van minuscule brillenscharnieren weer aan elkaar, om zo de afzonderlijke deeltjes op verschillende wijzen naar binnen te kunnen vouwen en er telkens andere vormen mee te maken. Door het ineengevouwen object weer open te leggen, werd de oorspronkelijke plastische vorm opnieuw zichtbaar. Met deze poëtische, fragiele werkjes verwees Taniguchi impliciet naar de Japanse vouwkunst Origami.

Inmiddels is hij vele stappen verder. Zo ontwikkelde hij in 2010 voor Stichting KiK in Kolderveen een grote Hecomi plattegrond van de voormalige melkfabriek waarin KiK is gevestigd. En meer recentelijk ging hij aan de slag met plattegronden van steden, die hij eveneens op groot formaat weergaf in gele pvc. Ook hier werkte Ken’ichiro met losse elementen die hij zodanig liet scharnieren en naar binnen vouwen, dat er indrukwekkende sculpturale vormen uit ontstonden. Vormen die zelden nog iets met de oorspronkelijke plattegrond van doen hebben. De eerste stad die hij onderhanden nam in 2015 was Ube in Japan. Het resulteerde in een nogal zwaar en hoekig object dat - in vele lagen gestapeld en gevouwen - op twee ijle dragers staat. Magistraal is het werk Hekomi study Apeldoorn waarin hij de plattegrond van de gehele Veluwe heeft weergegeven. Het werk werd vorig jaar ontwikkeld voor de expositie What Remains in het CODA Apeldoorn en hing afgelopen najaar ook op de tentoonstelling bij Phoebus Rotterdam. De omvangrijke installatie was met dunne staaldraden aan het plafond bevestigd, waardoor ze vrij in de ruimte kon hangen. Zo was het werk van alle kanten te bekijken; je zag een wirwar van kleinere, losse delen die waren samengevoegd tot veel grotere vormen met een heel andere betekenis. Ook ontdekte ik enkele tandraderen die verschillende onderdelen met elkaar verbonden; rotable devices noemt hij deze elementen die - eenmaal geplaatst - een statische positie innemen en niet meer kunnen draaien. Niettemin geven ze je het idee dat zijn objecten met behulp van een paar kleine elektromotoren inklapbaar zijn, zoals dat bij kinetische kunst vaak het geval is. Alleen, een afstandbediening om het werk uit te kunnen vouwen was er niet. In de galerie hing nog een tweede installatie aan het plafond: de plattegrond van de stad Rotterdam. In doorzichtig zwart materiaal zag je de rivier de Maas dwars door de in geel materiaal weergegeven stad lopen. Aan het eind van de rivier kwam de Tweede Maasvlakte als een soort plastisch, los aanhangsel in beeld. Op zichzelf hadden de kleinere, afzonderlijke  delen prachtige vormen, terwijl het geheel sterk deed denken aan een immens zeilschip. Hecomi Study for Rotterdam is onderdeel van Taniguchi’s veel grotere cityproject met plastische weergaven van steden in Japan, India, Taiwan en Duitsland. Het project startte ongeveer gelijktijdig in Ube en Apeldoorn en loopt nu al een paar jaar. Volgens galeriehoudster Mirjam de Winter ziet Taniguchi de stad als een natuurlijk groeisel en laat hij met dit project de enorme variëteit aan wereldsteden zien.
Door op groot formaat te gaan werken is Taniguchi ineens ook installatiekunstenaar geworden. Wat niet wil zeggen dat de kleinere werkjes, die bij Phoebus aan de wand hingen of op een van de ladekasten stonden, niet boeiden. Taniguchi heeft een ijzersterk concept ontwikkeld dat hij consequent doorvoert, virtuoos als hij is in zijn materiaalgebruik en thematiek. Bij het bekijken van zijn installaties kwamen er allerlei associaties bij me boven, zoals die met dieren, kinetische kunst of de mobielen van Calder. Een volgende stap is wat mij betreft nu nog niet nodig. Laat hem hier vooral mee doorgaan en dit cityproject verder uitrollen. Wie de tentoonstelling heeft gemist, kan altijd nog even in het atrium van het CJIB in Leeuwarden gaan kijken. Daar hangt ook zo’n reusachtige hecomi-installatie, één van zijn beste werken.

Ken’ichiro Taniguchi, Hecomi Study # 36, Phoebus Rotterdam,
10 september t/m 19 november 2017 



detail Hecomy study Apeldoorn, Kenichiro Tanguchi